Skip to content

De rol van inflatie in bedrijfswaarderingen: Nominale cashflows en de verdisconteringsvoet

In bedrijfswaarderingen, met name bij het gebruik van methoden zoals de Adjusted Present Value (APV), is het essentieel om te begrijpen hoe inflatie wordt verwerkt in de waarderingsprocessen. Een belangrijke vraag is of inflatie apart moet worden meegenomen in de berekeningen. Het antwoord is dat als je werkt met nominale cashflows en een nominale verdisconteringsvoet, inflatie al inbegrepen is. In dit artikel bespreek ik waarom dit zo is en waarom inflatie niet apart elders in de berekening hoeft te worden meegenomen.

Wat zijn nominale cashflows en de nominale verdisconteringsvoet?

Nominale cashflows

Nominale cashflows zijn de verwachte toekomstige geldstromen die niet zijn gecorrigeerd voor inflatie. Dit betekent dat deze cashflows rekening houden met de verwachte prijsstijgingen en kostenverhogingen als gevolg van inflatie. Als een bedrijf bijvoorbeeld verwacht dat de inflatie jaarlijks 2% bedraagt, zullen de nominale cashflows in toekomstige jaren hoger zijn dan de huidige cashflows, omdat deze de verwachte prijsstijgingen door inflatie weerspiegelen.

Nominale verdisconteringsvoet

De nominale verdisconteringsvoet is het percentage dat wordt gebruikt om nominale cashflows terug te rekenen naar hun huidige waarde. Deze verdisconteringsvoet bestaat uit meerdere componenten:

  1. Risicovrij rendement: Dit is het rendement op een risicovrije belegging, zoals staatsobligaties. Het dient als basis voor de verdisconteringsvoet.
  2. Illiquiditeitspremie: Een premie die wordt toegevoegd om het risico te compenseren dat de investering niet eenvoudig verhandelbaar is.
  3. Marktrisicopremie: Een extra rendement dat beleggers eisen voor het dragen van marktrisico’s bovenop het risicovrije rendement.
  4. Small Firm Premie: Een premie die het hogere risico weerspiegelt dat gepaard gaat met beleggen in kleinere bedrijven.

Deze componenten samen vormen de nominale verdisconteringsvoet, die alle relevante risico’s en verwachtingen ten aanzien van de tijdswaarde van geld en inflatie omvat.

Waarom inflatie niet apart hoeft te worden meegenomen

Wanneer je zowel nominale cashflows als een nominale verdisconteringsvoet gebruikt, is inflatie al verwerkt in beide. De toekomstige cashflows zijn immers gebaseerd op prijzen en kosten die naar verwachting zullen stijgen door inflatie. Tegelijkertijd houdt de nominale verdisconteringsvoet rekening met de tijdswaarde van geld en de verwachte inflatie.

Het gevaar van dubbele telling

Het is belangrijk om te beseffen dat als je inflatie apart zou meenemen in een situatie waar je nominale cashflows en een nominale verdisconteringsvoet gebruikt, je het risico loopt om inflatie dubbel te tellen. Dit zou leiden tot een te lage waardering van het bedrijf, omdat je de toekomstige cashflows te zwaar zou verdisconteren.

Consistentie in waarderingen: Nominaal versus reëel

Een cruciaal punt in waarderingen is consistentie. Als je nominale cashflows gebruikt, moet je een nominale verdisconteringsvoet toepassen. Gebruik je daarentegen reële cashflows (waarbij inflatie is uitgefilterd), dan moet je ook een reële verdisconteringsvoet gebruiken, zonder inflatiecomponent. Deze consistentie voorkomt fouten en zorgt voor een nauwkeurige en betrouwbare waardering.

Conclusie

De inflatie van de free cashflows is al inbegrepen in zowel de cashflows als de verdisconteringsvoet wanneer je nominale termen gebruikt. Daarom hoef je inflatie niet apart elders in de berekening mee te nemen. Het begrijpen van deze dynamiek is essentieel voor het uitvoeren van nauwkeurige bedrijfswaarderingen. Door consistent nominale cashflows met een nominale verdisconteringsvoet te verdisconteren, voorkom je het risico van dubbele telling en kom je tot een correcte waardering van het bedrijf.

Jelke Schaafsma
Expert bedrijfswaardering
Tel. 0651677782
LinkedIn: https://www.linkedin.com/in/jelkeschaafsma/


Business valuation expert.

Back To Top